Dollardaling dendert door: 1,55 medio 2011?
Tussen de politieke ontwikkelingen en de natuurrampen door begint een ander fenomeen de aandacht van de vermogensbeheerder te trekken: de daling van de dollar ten opzichte van de euro.
Op 1 januari gingen er 133,6 dollar in 100 euro; gisteravond (20 maart) waren al 141,9 dollars nodig om 100 euros te kopen: een stijging van de euro met 6,2%.
De wisselkoersverhouding tussen twee munten kan worden beïnvloed door tal van economische en politieke factoren, maar de renteverschillen tussen twee muntzones levert de belangrijkste verklaring.
Onderstaande grafieken laten het renteverschil tussen Amerika en de eurozone zien voor zowel de korte rente als de kapitaalmarktrente. De zwakte van de Amerikaanse munt of de sterkte van de euro wordt hiermee voldoende verklaard.
Maar hoe ziet de toekomst eruit? Is er een voorspelling te maken van de rente-ontwikkelingen in de V.S. en Europa?
De korte rente – b.v. driemands euribor – wordt vooral bepaald door het monetaire beleid van de Centrale Banken, respectievelijk de Federal Reserve en de Europese Centrale Bank. Deze laatste heeft al sterke aanwijzingen gegeven dat de begin april de officiële tarieven zullen worden verhoogd (met 0,25%?), teneinde de oplopende inflatieverwachtingen in de kiem te smoren. De feitelijke inflatie ligt inmiddels al enige tijd boven het maximum: 2,4%. De ECB moet rekening houden met de schuldenproblematiek rond de zuideuropese landen, maar zal zich daardoor niet laten tegenhouden.
Ook in Amerika loopt de inflatie op, zij het wat trager dan in Europa. Omdat de Fed naast inflatiebestrijding ook bevordering van de werkgelegenheid als doelstelling heeft moet zij kiezen. Voorzitter Bernanke en de meerderheid in de Federal Open Market Committee kiest vooralsnog vóór de conjunctuurdoelstelling en zal het monetaire beleid ruim houden en dus de rente laag.
De valutamarkten prijzen dit verschil in rentebeleid in. De kans wordt steeds groter dat het niet bij een eenmalige verhoging in Europa blijft, maar dat een reeks renteverhogingen volgt.
Bovendien vertoont het economisch herstel in de V.S. (van tijd tot tijd) haperingen: recentelijk waren er weer tegenvallers te melden bij cijfers over de woningen in aanbouw en de industriële productie. De ongebruikte productiecapaciteit is zo groot dat inflatie vanuit die hoek niet waarschijnlijk is. Ook speelt de begrotingsproblematiek in de V.S. een rol. Een tariefsverhoging vergroot de jaarlijkse rentelast van de Amerikaanse overheid met vele miljarden.
De stand van de kapitaalmarktrente komt tot stand door vraag en aanbod, waarbij vooral de inflatieverwachtingen een rol spelen. Ook hier zien we dat de rentes naar elkaar toe zijn gekropen: van 2,96% ultimo 2009 in Europa naar 3,17% nu en in de V.S. van 3,29% naar 3,26% nu.
De inlatiedreiging kan de Europese lange rente in eerste instantie verder omhoog stuwen. Een (forse) stijging van het rendement op tienjaars Treasuries kan mijns inziens alleen ontstaan als er belangrijke schokken ontstaan in de marktvraag naar overheidsobligaties. Bijvoorbeeld als Japanners hun treasuries verder verkopen of als er in april geen overeenstemming komt tussen Democraten en Republikeinen over het begrotingstekort en de zgn debt ceiling voor de Amerikaanse overheidsschuld niet kan worden verhoogd.
Een en ander brengt ons ertoe een verdere verzwakking van de dollar te voorspellen. In de huidige context is een verzwakking tot 155 dollar per euro medio dit jaar niet onmogelijk. Door de onrust op de mondiale markten kan het beeld echter snel veranderen.
—-/—-
Deze week vooral macro-economische conjunctuurgegevens op de rol.
Agenda |
Maandag 21 maart
Dinsdag 22 maart
Woensdag 23 maart
Donderdag 24 maart
Vrijdag 25 maart
|
Bron: Alex
Franke J. Burink
Castanje Vermogensbeheer
20 maart 2011